Waarom moet mijn paard aan het begin van de winter een vlotte overgang maken van weide naar stal?

Wanneer de winter aanbreekt, worden paarden vaak overdag of 's nachts in de stal gezet. Dit betekent vaak een verandering van dieet. Welke invloed heeft deze overgang op het paard? Hoe zit het met zijn spijsvertering? Dit artikel geeft meer informatie over dit onderwerp...

Een plotselinge verandering in het rantsoen leidt tot een verandering in de voedingsstoffen die beschikbaar zijn voor de microbiële flora van de dikke darm, en dus tot een verandering in deze flora.

Studies hebben aangetoond dat 5 uur na een verandering in het rantsoen de flora al gewijzigd is. Wanneer granen of concentraten worden toegevoegd, heeft deze flora de neiging om amylolytische en lactaatgebruikende bacteriën te verhogen en fibrolytische en cellulolytische bacteriën te verlagen.

Dit leidt tot een toename van de lactaatconcentratie en een afname van acetaat en butyraat ten opzichte van propionaat (allemaal vetzuren die het resultaat zijn van bacteriële fermentatie). Deze verandering in de verhoudingen van fermentatieproducten leidt over het algemeen tot een daling van de pH van de dikke darm, wat niet gunstig is voor fibrolytische bacteriën.

Deze verandering kan echter tijdelijk zijn, aangezien het bacteriële ecosysteem relatief flexibel is en kleine variaties kan weerstaan. Over het algemeen is het microbiële evenwicht na een week weer normaal. Als de verandering echter te abrupt is en het bacteriële ecosysteem te gevoelig, kan dit ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van het paard. Deze daling in pH kan namelijk leiden tot de snelle dood van veel fibrolytische bacteriën, die talloze gifstoffen kunnen produceren en het ontstaan van diarree of hoefbevangenheid kunnen bevorderen. De verandering in pH-waarde kan ook de gasproductie verhogen of de vezelvertering verminderen, wat kan leiden tot koliek.

Als de plantensamenstelling van het ruwvoer vergelijkbaar is met die van het grasland, zou dit geen grote veranderingen in de bacterieflora moeten veroorzaken. Het suikergehalte van het grasland daalt in de herfst, waardoor een soepele overgang naar droogvoer mogelijk is. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan voedergewassen zoals balen, omdat deze vaak zeer rijk zijn aan energie en suikers en daarom met mate moeten worden toegediend.

Tijdens de herfst neemt de voedingswaarde van het grasland af en wordt het geleidelijk minder smakelijk. Dus als je een paard opeens een zeer smakelijke en flinke maaltijd geeft, is de kans groot dat hij deze snel zal opeten zonder veel te kauwen. Dit gedrag leidt over het algemeen tot slokdarmverstoppingen, die pijnlijk en gevaarlijk zijn voor het paard, aangezien het niet kan braken. De overgang van gras naar hooi kan er ook toe leiden dat het paard trager gaat eten in afwachting van krachtvoer, wat niet in overeenstemming is met zijn spijsverteringsfunctie.

Bovendien kan een plotselinge verandering in de omgeving en gewoonten van het paard veel stress veroorzaken, wat kan leiden tot het ontstaan van stereotiep en andere gezondheidsproblemen.

Misschien is het inderdaad wel nodig om het paard tijdens de winter op stal te zetten en niet meer te laten grazen, maar het is belangrijk om dit geleidelijk te doen. Dus als de herfst zacht blijft, is het misschien een goed idee om het paard een beetje krachtvoer op de weide te geven en zo zijn gewoontes geleidelijk aan te veranderen. En in de lente werkt het ook andersom!