Waaruit is het voer samengesteld?
VEZELS (of ruwe cellulose)
Vezels zijn de voornaamste energiebron voor het paard. Het spijsverteringssysteem is namelijk aangepast aan een grote en regelmatige inname van vezels, die het paard voor energiedoeleinden kan gebruiken. De dikke darm bevat een groot aantal micro-organismen die de vezels verteren en omzetten in korte-keten vetzuren (SCFA's).
Bij een paard dat enkel met vers gras op de wei of met hooi gevoed wordt, vertegenwoordigen de in de dikke darm geabsorbeerde SCFA's meer dan 80% van zijn energetische voedingsstoffen. Naast deze belangrijke bron van energie zijn vezels ook belangrijk voor het evenwicht van de darmflora van het paard en voor het behoud van een voldoende vochtgehalte voor een goede darmwerking.
ZETMEEL
Dit ingrediënt is rijk aan energie voor meer intensief werk. Wanneer het paard een grote hoeveelheid zetmeel opneemt, wordt de verblijftijd in de maag sterk verlengd. De maagfermentatie van het zetmeel is dan intens.
Tegelijkertijd wordt er in de maag voortdurend zoutzuur afgescheiden. Wanneer de pH van de maag onder een bepaald niveau daalt, zijn de door zetmeelfermentatie geproduceerde SCFA's aanwezig in een vorm die schadelijk is voor het schilferige slijmvlies, dat niet wordt beschermd door beschermende afscheidingen.
De resulterende cellulaire disfunctie veroorzaakt ulceratieve laesies op dit slijmvlies.
Om het risico op de ontwikkeling van maagzweren te beperken, is het daarom raadzaam de vastenperiode zoveel mogelijk te verkorten en de hoeveelheid geconsumeerd zetmeel te beperken. Voor paarden die lijden aan insulineresistentie wordt de voorkeur gegeven aan voeders met een lage glycemische index (deze voeders leveren energie in de vorm van vezels en vetten in plaats van zetmeel en suikers).
EIWITTEN
Eiwitten zijn de basis voor de ontwikkeling en het herstel van spierweefsels. Terwijl de eiwitbehoefte op volwassen leeftijd betrekkelijk stabiel is, neemt de behoefte sterk toe bij het opgroeiende jonge paard en bij de merrie tijdens de dracht en de lactatie.
Eiwit maakt 17-19% van het gewicht van een paard uit, waarvan iets meer dan de helft in de spiermassa zit. De eiwitten in het lichaam worden voortdurend afgebroken en vervangen, zodat het van essentieel belang is dagelijks een rantsoen te verstrekken dat voldoende eiwitten bevat.
VETTEN
Hoewel vetten niet in grote hoeveelheden in de basisvoeding van het paard aanwezig zijn, is het paard toch in staat ze te benutten. De vertering van vetten vindt hoofdzakelijk plaats in de dunne darm van het paard, waar enzymen de triglyceriden afbreken tot lange vetzuren. De geproduceerde vetzuren worden geabsorbeerd en kunnen door het paard als energiebron worden gebruikt.
Vetten van plantaardige oorsprong bevatten verhoudingsgewijs 2 tot 3 maal meer energie dan granen.
Door de toevoeging van deze stoffen kan dus de energiewaarde van het rantsoen worden verhoogd zonder dat het volume toeneemt.